zaterdag 22 april 2023

Is de Bijbel vervalst? (Koran 2.59,75,79; 3.78; 4.46; 5.15,41)?


17 augustus 2020 | 2 - Over Openbaring, Leer, De Bijbel | 17

Nb. De getallen tussen haakjes (………) geven een citaat uit de Koran aan, waarbij het eerste getal, gevolgd door een punt, het Soera-nummer aangeeft, en het volgende het vers (bijv. 62,14). Wanneer het eerste getal wordt voorafgegaan door een lexicale afkorting, is het citaat afkomstig uit de Bijbel (bijv. Joh. 3,12), en wanneer het voorafgegaan wordt door een enkele hoofdletter, duidt het op een artikel uit een van de zesentwintig hoofdstukken van deze serie “Antwoorden aan moslims” (bijv. L 11).

- 1 Om de tegenstrijdigheden die zij in de Koran inbrengen te verwerpen en te rechtvaardigen dat zij hun toevlucht nemen tot een ander boek dan de Bijbel, beweren de moslims dat de joden en de christenen hun geschriften hebben vervalst. Maar moeten zij, om geloofwaardig te zijn, niet het origineel presenteren, om door vergelijking het verschil aan te tonen dat zij aan de kaak stellen?

- 2 En omdat joden en christenen de Bijbel vervalsten, moest Allah Mohammed sturen om dezelfde Openbaring terug te brengen die vandaag de dag de Koran zou zijn (2.41,101,213; 3.50; 4.47; 5.48; 6.92; 10.37,94). Maar als de Bijbel dezelfde was als de Koran, zou hij dan bijvoorbeeld de bestraffing van Abu Lahab hebben gemeld die door Mohammed was bevolen (111.1-5)?

- 3 De Bijbel eindigt met de vloek van de hel voor iedereen die een woord toevoegt of aftrekt. Dus welke christen zou die hebben willen vervalsen? Bovendien zegt de Koran niet dat de Bijbel is vervalst, maar dat sommigen (Talmoedische Joden) de betekenis ervan hebben verdraaid (2.75,79; 3.78; 4.46; 5.15,41). Bovendien, als "niemand de woorden van Allah kan veranderen (6:34,115; 18:27)", hoe zou de Bijbel dan vervalst kunnen zijn? En waarom dan de Koran?


- 4 Hoe kan men zeggen dat de Bijbel vervalst is, terwijl Allah het tegendeel beweert (5.43; 10.94)?

- 5 In tegenstelling tot wat moslims geloven, zegt de Koran nooit dat christenen de Bijbel vervalsten, maar dat sommigen - en slechts enkelen - probeerden de betekenis ervan te verdraaien (2.75,78,79,146; 3.78; 4.46; 5.13-15,41), waarbij de joden zo ver gingen om andere woorden te vervangen (7.162), zoals de Talmoed. De reden voor de afkomst van de Koran om de Bijbel te vervangen heeft geen basis in de Koran. Aangezien de integriteit van de Bijbel (Ps 88/89,35; Jes 40,8; Si 47,22; Lc 21,33; 1 Pet 1,23; Openb 14,6) door de Koran niet in twijfel wordt getrokken, zouden moslims er niet goed aan doen de Bijbel te lezen, in de gemeenschap van de Kerk, die als enige het gezag heeft om haar te interpreteren (Lc 10,16; Hand 8,31; 1 Pet 1,10-12; 2 Pet 1,20-21)?

- 6 Hoe kunnen moslims de christenen verwijten dat zij hun geschriften vervalsen, terwijl Mohammed een groot deel van de Koran heeft afgeschaft (5.15)?

- 7 Als het Nieuwe en Oude Testament vervalst waren, hoe kon Mohammed dan zeggen: "Breng een boek van Allah dat een betere leidraad is dan deze twee, en ik zal het volgen" (28,49)?

- 8 Moslims willen geloven dat de Koran de reeds tot Abraham, Mozes, David of Jezus gerichte boodschap is (2.41, 101, 213; 3.50, 81; 4.47; 6.92; 10.37; zie N 13), die dezelfde rol zou spelen als het Evangelie ten opzichte van de Torah, en de Torah ten opzichte van eerdere openbaringen, en zo verder tot Adam (42.13). De reden voor deze opeenvolging zou zijn dat de enige Wet of Openbaring - tegenwoordig de Koran, die onvervalsbaar zou zijn (15.9) - voortdurend vervalst zou zijn (3.78; 4.46-47; 5.15,41). De Joden hebben nooit gedacht dat hun geschriften andere vervangen, noch dachten de Christenen dat die van hen die van de Joden vervingen. Aangezien de Bijbel van de Joden (het Oude Testament) volledig is overgenomen in de christelijke Bijbel, hoe zouden de christenen dan kunnen geloven dat deze vervalst is? Wie vervalst de Openbaring?

- 9 Als de Torah vervalst was, zou Mohammed er dan eerder naar hebben verwezen (Bukhari, 8,82,825)? Zou Jezus Zijn discipelen hebben aangeraden het te lezen (Lc 10,26; Mc 12,24)? Baseerde Hij Zijn onderwijs op vervalste Schriften (Mt 4:4-10; 5:21,27, 31,33,35,38,43; 9:13; 10:35)? Zou Hij gebeden hebben (Mt 26,30) en geleerd hebben te bidden met dezelfde Bijbelteksten die Zijn geloofsgenoten gebruikten - en die christenen nog steeds gebruiken (Lc 20,42; 24,44)?

- 10 Als moslims het christendom verwerpen, is dat dan omdat "het waarheden bevat die in strijd zijn met hun wensen en trots", zodat zij het gedrag van de Joden tegenover de Profeten imiteren (2.87)?

- 11 Weten de moslims die beweren dat de Bijbel vervalst is, dat Allah hen naar de hel zal sturen omdat ze dit durven te zeggen (40,70-72)?

- 12 De Koran beweert het Evangelie te bevestigen (2:41, 101, 213; 3:50; 4:47; 6:92; 10:37). Niet alleen neemt de Koran niets specifieks uit het Evangelie over, zodat hij het niet kan bevestigen, maar wat volmaakt is, hoeft niet bevestigd te worden (Joh 5:34). Waarom zou het Evangelie, als vervulling van de goddelijke openbaring (Mt 5,17; Joh 5,34; Openb 22,18-19), bevestiging nodig hebben?

- 13 Als de Koran het Evangelie bevestigt (2.41, 101, 213; 3.50; 4.47; 6.92; 10.37), betekent dit dat de Koran op zichzelf niet relevant is, maar alleen in relatie tot het Evangelie. Moeten moslims niet beginnen met het lezen van het Evangelie? Waarom verbieden hun imams hen dat?

- 14 In de Schrift klinkt het Woord van God door, dat niet verandert: "Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen niet voorbijgaan (Lc. 21, 33)"; "Het woord van God houdt eeuwig stand" (Jes. 40, 8; Ps. 88/89, 35; Vgl. 59.21)"; "Zo is ook Mijn woord dat uit Mijn mond uitgaat: het keert niet ledig tot Mij terug, maar het voert alles uit wat Ik gewild heb en volbrengt waarvoor Ik het gezonden heb (Jes. 55:11; Vgl. Ps. 118:89-90, 152; Jes. 47:22; Jes. 40:8; Ba. 4:1; Mt. 16:18-19; 28:20; Lc. 21:33; Joh. 10:35; 2 Kor. 4:2; 1 Petr. 1:23-25; Openb. 14:6). Heeft God ooit tevergeefs gesproken dat de islam kan zeggen dat zijn woord verloren is gegaan?

- 15 Als hij die de Torah en het Evangelie vervalst een demon volgt (22.3), omdat Allah het wil (81.29), kan Allah, als bondgenoot van de demon, dan een ander doel hebben dan het zijne (22.4)?

- 16 Allah vraagt de joden en christenen te geloven in de Koran die hun geschriften zou bevestigen (2.41,89,91,97,101; 3.3; 10.37), maar wat heeft het voor zin om vervalste geschriften te bevestigen?

- 17 Als de boeken van Allah (3.3; 16.44) vervalst zijn, waarom zou de Koran dan niet ook vervalst zijn?

- 18 Als de boeken van Allah (3.3; 16.44) vervalst zijn, dan heeft Allah zijn woord niet gehouden. Waarom zou je hem dan vertrouwen met de Koran?

- 19 Zoals de Joodse schriftgeleerden bepaalde passages in de Massoretische tekst vervalsten die te duidelijk de Messias Jezus van Nazareth aankondigden, zo herschreven de Joods-Nazarene ketters (zie Z 12) de Openbaring, bijv.1 herschreven de Joods-Nazarene ketters (zie Z 12) de Openbaring, bijv: "Met reden geloof ik dat Adam geen zonde heeft begaan, hij die door de handen van God is verwekt, dat Noach niet dronken is geworden, hij die de meest rechtvaardige man van de hele wereld is bevonden, dat Mozes geen moordenaar was en dat hij niet heeft leren oordelen van een priester van afgoden, hij die de profeet van Gods wet was voor de hele wereld... (Pseudo-Clementijnse Homiliën, 2e c.) ". Verklaren dergelijke feiten (2.59,75,79) niet de claim van de Koran om de Bijbel te corrigeren?

- 20 Allah vraagt Mohammed - en in hem elke moslim - om de waarheid te zoeken bij de christenen: "Als jullie twijfelen over wat wij jullie hebben neergezonden, vraag dan degenen die het Boek vóór jullie hebben gelezen (10.94)". Maar om de relevantie van dit vers te verwerpen, stelt de apologetiek van de moslims moslimgeleerden in de plaats van de christenen. Maar waren er moslimgeleerden in de tijd van Mohammed?

- 21 "O mensen van het boek! Jullie staan nergens op totdat jullie je houden aan de Torah, het Evangelie en wat jullie van jullie Heer is neergezonden. (5.68; Vgl. 3.93; 20.133)" Zou dit vers zin hebben gehad als de Thora en het Evangelie in Mohammeds tijd vervalst waren? Als de Torah en het Evangelie in Mohammeds tijd niet vervalst waren, waarom zouden ze dan vandaag de dag wel vervalst zijn?

- 22 "Vraag het de mensen van de Schrift, als jullie het niet weten! (21.7) " Hoe kunnen moslims onwetend zijn over de Schrift, aangezien in tegenstelling tot de christelijke Bijbel die de Joodse Bijbel bevat (omdat christenen geloven dat het Woord van God niet voorbijgaat), de Koran geen van beide bevat? Maar vragen moslims christenen om informatie?

- 23 Men moet verwijzen naar de Thora en het Evangelie om de Koran te beoordelen (10.94). Volgens de Koran was Noach negenhonderdvijftig jaar oud ten tijde van de zondvloed (29:14-15), terwijl hij volgens de Bijbel zeshonderd jaar oud was (Gen. 7:6; 8:13). Bevestigt de Koran de Bijbel of niet?

- 24 "Laat de mensen van het Evangelie oordelen naar wat Allah erin heeft neergezonden (5,47)." Vraagt Allah om te oordelen volgens een vervalst Evangelie? Welnu, het Evangelie oordeelt dat de Islam demonisch is (Mt 24,4,11,24; Mc 16,16; Joh 14,6; Gal 1,8-9; 2 Pet 2,1-3; Openb 22,18-19) ... wat de Koran bevestigt door te zeggen dat het Evangelie waar is (5,47; 10,94; 21,7) ... Hoe kunnen moslims dan moslims blijven zonder zichzelf te verdoemen (29,46-47)?

- 25 "De Koran is voorspeld door de geschriften van de ouden. Is dat geen teken dat in zijn voordeel spreekt? Laten de leraren van de kinderen Israëls zich hiervan bewust zijn! (26.195-197; Vgl. 2.41-44)". Hoe kan de verkondiging van de Koran in de geschriften van de ouden worden erkend, als zij vervalst zijn?

- 26 "Deze Koran is geenszins buiten Allah om vervalst, maar is een bevestiging van wat er voordien bestond, en een gedetailleerde uiteenzetting van het Boek waaraan geen twijfel bestaat, van de Heer van het heelal (10.37). Waarom wordt de Koran ten tijde van het schrijven ervan als een vervalsing beschouwd, zo niet omdat de caliphal-macht de Koran presenteerde als de bevestiging van de Bijbel, en dus in feite als een nieuwe Bijbel? Maar als "er geen twijfel bestaat over de Bijbel (10.37)", welke noodzaak is er dan om deze te bevestigen?

- 27 Hoe zou een Koran die van eeuwigheid af is opgesteld (31.27; 43.2-5) kunnen bevestigen wat er vóór was (10.37)?

- 28 Is het beschuldigen van joden en christenen dat zij hun Schrift hebben vervalst niet een boosaardigheid van bedriegers die hun slachtoffers beschuldigen van de misdaden die zij hen aandoen, en voor de islam de beste manier om de aandacht af te leiden van zijn eigen vervalsing van de Schrift? Kan men zich voorstellen dat de discipelen van Jezus Christus accepteerden dat de gebeurtenissen waarvan zij ten koste van hun leven getuigenis aflegden (1 Joh 1,1; Handelingen 4,20; 5,32) valselijk werden gerapporteerd (vgl. Lc 1,1)?

- 29 Aangezien in het recht het getuigenis van twee getuigen toelaatbaar is, waarom krijgt de islam dan niet het getuigenis van het jodendom en de Kerk, die samen de authenticiteit van de eigenlijke tekst van het Oude Testament erkennen?

- 30 Ayatollah Khomeini zei dat christenen zich vergissen als zij zeggen dat Jezus heeft geleerd degene die ons op de rechterwang slaat de linkerwang toe te keren (Lc 6,29), dat Jezus veeleer als een goed moslim heeft geleerd Mozes na te volgen die Farao slaat (vgl. Ex 7-11). Hoe kon de Ayatollah Khomeini weten wat Jezus al dan niet leerde? En als Jezus niet vroeg om zijn vijand lief te hebben, wie inspireerde Johannes Paulus II dan om vergeving te gaan schenken aan de moslim in de gevangenis die hem meerdere kogels door het lijf had geschoten? Hoe kon de islamitische wet die Issa zou hebben gebracht de evangelische wet worden, die er zo mee in strijd is?

- 31 Citeerde Jezus vervalste geschriften, zoals bijvoorbeeld in Mt 4,4; 11,10; 21,13; 22,41-46; 26,24,31; Mk 7,6; 9,12; Lk 2,23; 10,26; 18,31; 20,17; 21,22; 22,37; Joh 1,45; 2,175,16; 6,31,45; 8,17; 10,34; 12,14-16?

- 32 Hoe konden de christenen, die de marteldood tegemoet gingen om te getuigen van de openbaring in de Bijbel, accepteren dat deze werd vervalst? En waarom wachtte Allah zes eeuwen om zijn bedrog te openbaren (4.157)?

- 33 Als de joodse en christelijke geschriften vervalst zouden zijn, hoe komt het dan dat ze sinds hun ontstaan steeds opnieuw, zeer nauwgezet en identiek, en door talloze auteurs, waaronder moslims, zijn geciteerd?

- 34 Moslims bieden geen bewijs dat de Bijbel is vervalst... Door wie, waar, wanneer en hoe is de Bijbel vervalst? De manuscripten van het Nieuwe en Oude Testament die we hebben zijn zeer talrijk, zeer oud (verschillende papyrusfragmenten zijn gedateerd tussen 50 en 100), en sommige zijn bijna compleet, afkomstig van zeer verre plaatsen (Egypte, Palestina, Syrië, Turkije, Griekenland, Italië), wat de mogelijkheid uitsluit dat ze allemaal vervalst zouden kunnen zijn. We hebben ongeveer 5.500 complete oude Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament, die 99,5% identiek zijn aan elkaar; 10.000 Latijnse, 9.000 in andere talen, en 36.000 citaten uit het Nieuwe Testament door de kerkvaders (slechts 11 verzen zijn nooit geciteerd!). Dergelijke cijfers zijn voldoende om te garanderen dat de documenten die ons zijn overgeleverd trouw zijn aan de originelen. De kleine varianten (spelling, verschillen in fraseologie) in 0,5% ervan kunnen heel goed worden verklaard door de afleiding die zelfs de meest aandachtige kopiisten altijd kunnen hebben. En aangezien deze varianten geen enkel fundamenteel principe van het geloof ter discussie stellen, zijn ze niet van belang. Er zij ook op gewezen dat het Nieuwe Testament geen enkele verwijzing bevat naar de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Christus, hetgeen bewijst dat de evangeliën zeer vroeg zijn geschreven. We kunnen dus redelijkerwijs aannemen dat de Bijbel die we hebben trouw is aan het origineel en niet vervalst is. Ter vergelijking: van het bekende werk Commentaren op de Gallische Oorlog (De bello gallico) dat de Romeinse generaal Julius Caesar rond 50 v.Chr. schreef, beschikken wij thans over een tiental manuscripten, die slechts dateren uit de 9e en 10e eeuw n.Chr. en waarvan er slechts twee of drie van goede kwaliteit zijn. Niemand twijfelt echter aan de authenticiteit van dit boek. Waarom zouden we dat dan a fortiori wel doen voor de Bijbel? Is het redelijk te denken dat tienduizenden bijbels, geschreven in verschillende talen, verspreid over de hele wereld onder verschillende politieke regimes, tegelijkertijd vervalst kunnen worden?

- 35 Moslim apologetiek meent de Koran van zijn tegenstrijdigheden te kunnen ontdoen door te wijzen op die in de Bijbel ... Alsof de vermeende leugens van de een die van de ander zouden kunnen rechtvaardigen! Dit pseudo-argument wordt als volgt vernietigd:

I. De Bijbel is niet in de eerste plaats een geschiedenisboek in de moderne zin van het woord.

Alle boeken van het Oude en Nieuwe Testament [...] hebben God als auteur en zijn als zodanig overgeleverd aan de Kerk zelf. God heeft de mensen gekozen om de heilige boeken te schrijven; Hij heeft hen in dienst genomen en hun het gebruik van hun vermogens en al hun middelen gelaten, opdat Hijzelf in en door hen, als ware auteurs, alles wat Hij wenste en dat alleen, op schrift zou kunnen stellen (Vaticanum II, Constitutie over de goddelijke openbaring);2)". De Heilige Geest is de ware auteur van de Bijbel, maar de mensen die Hij inspireerde om de Bijbel te schrijven (2 Tim 3,16), konden dat alleen doen met hun cultuur (Joh 7,22), hun mentaliteit, hun stijl, en binnen de grenzen die elke taal oplegt. Daarom zijn er verschillende interpretaties van deze geschriften ontstaan, die zozeer als legitiem zijn erkend dat ze zelf in de heilige tekst zijn opgenomen (bijv. 1 Kgs 5,5/Is 66,1-2). Dat bijvoorbeeld de God van het Oude Testament dezelfde is als de God van het Nieuwe Testament, is alleen mogelijk door te vergeten dat wij niet in de volmaaktheid van de goddelijke Tijd leven, dat wij God niet zijn, noch zijn gelijken, en dat vooruitgang daarom altijd mogelijk en welkom is (zie W 22,24).

III. Hetzelfde woord van God is gericht tot alle mensen van alle tijden, zodat allen, hoe verschillend ze ook zijn, God persoonlijk tot hen kunnen horen spreken ... wat op zich niet alleen wonderbaarlijk is (Handelingen 2,1-11), maar ook het gebruik van een stijl verklaart die vaak symbolisch is. Daarom zei Gregorius de Grote dat de Schrift meegroeit met degenen die haar lezen (Moralia in Job, XX,1), omdat zij steeds nieuwe antwoorden kan geven op de nieuwe vragen van haar lezers. Wanneer Jezus de profetie van de terugkeer van Elia aankondigt, vervuld in de persoon van Johannes de Doper, interpreteert Hij het woord Elia, of wanneer Hij aan zichzelf toeschrijft wat de profeet Jesaja aan zichzelf toeschrijft (Lc 4,14-21/Is 61,1-2), geeft Hij een andere interpretatie van dezelfde tekst. Bij de aankondiging van het ongeluk van de rijken (Lc 6,24) wordt ieder uitgenodigd zijn of haar valse rijkdom te ontdekken... Als verschillende interpretaties verschillende inzichten en/of betekenisuitbreidingen geven, kunnen ze echter nooit, op grond van de goddelijke uniciteit, tegenstrijdig zijn (2 Tim 2,13). Het Woord is zowel oud als altijd nieuw (1 Joh 2,7-8).

IV. Als God één is, is zijn Woord één, en het is niet mogelijk de betekenis van de christelijke heilige teksten te ontdekken zonder aandacht te schenken aan zowel de inhoud als de eenheid van het geheel van de Schrift, en dus aan de betekenis die de levende Traditie van de Kerk reeds heeft erkend en waarmee geen enkele juiste lezing in tegenspraak kan zijn. Alleen zo is het mogelijk te ontsnappen aan de waan van de eigen subjectiviteit. Het lezen van de Bijbel gebeurt ook volgens de analogie van het geloof, dat wil zeggen op grond van de interne samenhang van de geloofswaarheden, en volgens het doel van de openbaring (vgl. KKK 114). Elk betoog over God kan alleen de analogie van het zijn gebruiken, waarbij de overeenkomst tussen het van de schepselen ontvangen zijn en het uit zichzelf bestaande Zijn wordt uitgedrukt. Omdat bijvoorbeeld licht en regen tot ons komen vanuit de hemel, en daarmee het leven, en de hemel buiten ons bereik ligt, zouden wij zeggen dat God in de hemel is om aan te geven dat Hij onbereikbaar is en dat uit Hem het leven en al zijn gaven komen. Het woord Hemel heeft dan kennelijk niet de gewone betekenis, maar een betekenis analoog aan de gewone betekenis. Zo worden de woorden waarmee de volmaaktheden van de mens worden aangeduid, ook gebruikt om die van God aan te duiden, krachtens een bepaalde verhouding. In de analogie van de toekenning is de betekenis van de woorden niet geheel dezelfde, noch geheel verschillend. De woorden van het geloof hebben noch een eenduidige betekenis (het teken en het betekende worden geïdentificeerd, zoals in de letterlijke of magische lezing van de heilige tekst), noch een dubbelzinnige betekenis (dat er geen gelijkenis is met God zou geen mogelijkheid geven om van God te spreken, zoals de Islam wil geloven). Aangezien er niets gemeenschappelijks is tussen Allah en zijn schepping in die mate dat het toegeven van de menswording de ergste godslastering is (4.48), hoe durft de Islam dan over Allah te spreken?

V. Wat kan voorkomen dat God de tegenstrijdigheden van de letterlijke betekenis van een tekst overneemt en er tekenen van een geestelijke betekenis van maakt, geopenbaard aan hen die in gemeenschap met Hem leven (1 Kor. 2:13-16)? Er zijn twee betekenissen in de Schrift: de letterlijke betekenis en de geestelijke betekenis. Beide betekenissen zijn waar, maar uiteindelijk telt alleen de geestelijke betekenis die degenen die door de Geest geleid worden uit de letterlijke betekenis kunnen halen (Ef. 4:18; Kol. 1:21; 2:1,20-21; 2:12; 3:16). Het punt van de letterlijke betekenis is om in de voor iedereen duidelijke materiële werkelijkheid aan te tonen dat de figuurlijke werkelijkheid van de geestelijke betekenis waar is, aangezien de letterlijke betekenis die deze draagt ook waar is. Zo moet het zeer reële geschenk van het beloofde land aan Israël, het land Kanaän (Gen. 12:1-5), door hen die iets anders verlangen dan de goederen van deze voorbijgaande wereld, worden uitgelegd als een bewijs van Gods vermogen om het niet minder reële Koninkrijk der hemelen te schenken.

Vaak zijn een beetje gezond verstand en een minimum aan kennis voldoende om de onduidelijkheid van de schijnbare tegenstrijdigheden, die bekend zijn en altijd herhaald worden, weg te nemen (Vgl. Rahmatullah al-Hindi, Manifestation de la vérité, Éd. Iqra, Parijs, 1996).2 Hier volgen enkele voorbeelden:

a) In het boek Genesis drukt het feit dat de zon, de maan en de sterren geschapen zijn (Gen. 1, 16) na de aarde (Gen. 1, 14) de openbaring uit dat alles geschapen is met het oog op de mens... die op aarde leeft! Het is inderdaad in functie van de mensheid, en meer bepaald van de mensheid van de door God geschapen mens, dat het universum zijn betekenis krijgt: De werkelijkheid is het Lichaam van Christus (Kol. 2:17); alles is door Hem en voor Hem geschapen (Kol. 1:16; vgl. Kol. 1:15-20; Ef. 1:10; 4:9-10).

b) De Bijbel zou zeggen dat de aarde plat is vanwege uitdrukkingen als: van de einden der aarde (Deut. 33:17; Lc. 11:31) of: gezicht der aarde (Gen. 6:1; Hand. 17:26). Echter, lang voordat de wetenschap het kon bewijzen, meer dan tweeduizend vijfhonderd jaar geleden, sprak de profeet Jesaja over de cirkel van de aarde (Jes. 40:22), en koning Salomo definieerde de aarde als een bol (Pr. 8:27; de Hebreeuwse term vertaalt als cirkel, bol) ... De Bijbel zegt dus niet dat de aarde plat is. De Koran daarentegen stelt dit herhaaldelijk (2.22; 13.3; 15.19; 27.61; 50.7; 51.48; 71.19; 78.6; 79.30; 84.3; 88.20; 91.6) ...

c) Omdat de God van de Bijbel na de zes scheppingsdagen rustte, meent de auteur van de Koran de spot met Hem te kunnen drijven door de superioriteit van Allah, die werkt maar niet moe wordt, te bevestigen (50.38). Maar waarom moet Allah werken en nooit rusten? Is hij veroordeeld tot zware arbeid? De Hebreeuws-christelijke God, die altijd aan het werk is (Joh 5,17), rustte om de mens het recht op rust te geven. Dankzij de God van de Bijbel is de mens één dag per week bevrijd van de slavernij van aardse verplichtingen, om God te aanbidden, om te zorgen voor zijn eeuwig leven, om te zorgen voor zijn gezin. En wie kan hiermee spotten behalve Allah? En als Allah geen rust nodig heeft, waarom heeft Hij dan slaven nodig (39,16)?

d) Lev 11:20 stelt dat insecten vier poten hebben, terwijl ze er volgens de wetenschappelijke classificatie zes hebben. Dit vers was ook voor Voltaire een bewijs van de valsheid van de Bijbel. De definitie van het woord insect drieduizend jaar geleden komt misschien niet overeen met die van de zoölogen van vandaag... En dus kan insect vertaald worden als insect, en de vleermuis is inderdaad een insect dat met vier poten vliegt.

e) Pleegde Saul zelfmoord (1 Sam 31:4-6), of werd hij op eigen verzoek gedood door de hand van een jongeman die er vervolgens over opschepte tegenover David (2 Sam 1:1-10)? De twee versies komen overeen door ofwel de jongeman te beschouwen als het instrument van de zelfmoord die Saul aan zijn vijanden onttrok, ofwel als een intrigant die Davids dankbaarheid wilde verkrijgen voor de dood van zijn verklaarde vijand.

f) Wie doodde Goliath, David (1 Sam 17:1), of Elhanan (2 Sam 21:19)? Wat als deze quid pro quo zegt dat Elhanan, omdat hij Goliaths even indrukwekkende broer Lahmi doodde (1 Sam 20:5), dezelfde glorie verdient als David? De Openbaring leert dus dat het geloof in God iedereen in staat stelt om zelfs de meest indrukwekkende wreedheid te overwinnen.

g) Wie bracht David ertoe de Israëlieten te tellen, God (2 Sam 24:1), of de duivel (1 Ch 21:1)? Zoals gezegd is de Bijbel een verzameling boeken waarin de geestelijke evolutie van de schrijvers tot uiting komt. Hier vinden we de primitieve toeschrijving van alle dingen aan God alleen, en het latere onderscheid tussen eerste en tweede oorzaken. Maar in beide gevallen blijft God de meester van de geschiedenis en keert alles, ook het kwaad, ten goede voor hen die Hem liefhebben (Rom. 8,28).

h) Was Ahazia tweeëntwintig jaar oud toen hij koning werd (2 Koningen 8:26), of tweeënveertig (2 Koningen 22:2)? Beide cijfers zijn waar, want Ahazia regeerde feitelijk op 22-jarige leeftijd in plaats van zijn vader Jehoram, die door militaire nederlagen en een ernstige ongeneeslijke ziekte alle aanzien had verloren, zodat Jehoram weliswaar de titulaire koning bleef, maar het zijn zoon Ahazia was die de werkelijke leiding over het land uitoefende. Toen Jehoram stierf, werd Ahazia, tweeënveertig jaar oud, koning in titel. Dit verklaart waarom Jehoram niet de koninklijke begrafenis kreeg (2 Ch 21:19-20), en waarom Ahazia tweemaal als koning werd getroond, eenmaal voor een feitelijk bewind, en eenmaal voor een officieel bewind.

i) Over Jechonias staat geschreven dat "niemand van zijn geslacht op de troon van David zal zitten" (Jer 22:30). Welnu, de heilige Mattheüs rekent deze koning tot de voorouders van Christus. Zou het kunnen dat Jezus niet van David afstamt, of zou het kunnen dat de Bijbel werkelijk vervalst is? Geen van beide beweringen is waar, maar Jechonias, die geen afstammeling had die op de troon van David zat, had toch een afstammeling, van wie, door Maria, de Christus kwam, Hij wiens koningschap niet is volgens de pracht en praal van deze wereld (Joh 18,36).

j) Lucas vertelt ons dat Jozef de zoon was van Heli (Lc. 3,23), terwijl Matteüs verklaart dat hij de zoon was van Jakob (Mt. 1,16). De schijnbare tegenstelling wordt opgeheven als we weten dat de Hebreeuwse wet van het leviraat voorschreef dat een ongehuwde man moest trouwen met de weduwe van zijn kinderloze broer om zijn nageslacht te verzekeren (Deut. 25,5; Matt. 22,23-33). Men kan dus begrijpen dat, aangezien Heli en Jacob broers waren en Heli kinderloos stierf, Jacob met zijn weduwe trouwde en Jozef verwekte. Lucas geeft de naam van de wettige vader van Jozef en Mattheüs die van zijn natuurlijke vader.

k) Kende Johannes de Doper Jezus vóór zijn doop (Mt 3,14), of pas daarna (Joh 1,32-33)? Johannes de Doper kende Jezus vanaf de baarmoeder (Lc 1,39-45) en wist dat Hij moest dopen "in de Heilige Geest en in vuur (Mt 3,11)", maar, zoals al zijn tijdgenoten, kende hij zijn nederigheid niet (Lc 7,19), die Hem in de rangorde van de zondaars plaatste bij het vragen om de doop, dus zegt hij dat hij Hem niet (echt) kende.

l) Lucas meldt dat Jezus de zaligsprekingen verkondigde nadat hij van de berg en op een plateau was afgedaald (6,17), terwijl Matteüs meldt dat hij dat deed nadat hij de berg had beklommen (5,1). Ook hier is het niet moeilijk de lessen te harmoniseren door te bedenken dat Jezus de berg opging om te bidden (Mt) en vervolgens, op weg naar beneden, op een plateau stopte om te prediken (Lk).

m) Waarom zegt Onze Heer dat Johannes de Doper Elia is, terwijl Johannes de Doper het tegenovergestelde zegt (Mt 11,14 / Joh 1,21)? Als Johannes de Doper de opdracht van Elia niet erkent (Mt 11,14), komt dat door zijn nederigheid, vergelijkbaar met die van de Maagd Maria die, in tegenstelling tot alle andere jonge meisjes van Israël die elk uitverkoren wilden worden om de moeder van de Messias te worden, zich zo onwaardig achtte dat zij zich aan God wijdde ... in maagdelijkheid (Lc 1,34)! Evenzo kon Johannes de Doper zich niet voorstellen de nieuwe Elia te zijn.

n) Sprak Jezus openlijk tot de wereld (Joh 18:20), of sprak Hij figuurlijk (Mc 4:34)? Jezus sprak openlijk tot de wereld, maar degenen van slecht geloof hoorden slechts triviale verhalen (Matt. 13:10-11; Titus 1:15). Jezus geeft zijn parels niet aan varkens (Mt 7:6).

o) Heeft Jezus zijn leerlingen op een missie gestuurd met het verbod om zelfs maar een stok mee te nemen (Mt 10,10; Lc 9,3), of niet (Mk 6,8)? Thomas van Aquino antwoordt (in De Gouden Ketting) dat Jezus hen gebood zelfs geen stok of niets dan een stok mee te nemen, zowel om hen te verbieden zich zorgen te maken over de kleinste levensbehoeften (zelfs geen stok), als om hen te verzekeren dat de kracht die Hij hun meedeelde, vertegenwoordigd door de stok (niets dan een stok), hen in staat zou stellen niets tekort te komen. Geen van de Evangelisten vermeldt beide ideeën, waardoor sommigen denken dat ze niets met elkaar te maken hebben.

p) Hoe kan Jezus zeggen: "Niemand is opgevaren naar de hemel behalve Degene die daaruit is neergedaald, de Zoon van God die in de hemel is (Joh. 3:13)", aangezien Henoch en Elia ook opgevaren zijn naar de hemel (Gen. 5:2; 2 Koningen 2:11)? Aan de ene kant, als Henoch en Elia in staat waren op te stijgen naar de hemel, is dat niet omdat zij die bereikten of daar bleven, wat zij niet konden doen voordat Jezus de deuren opende door zijn opstanding, en aan de andere kant kondigt Jezus hier het effect aan van de geestelijke opwekking die is ingewijd in de doop waarover Hij zojuist heeft gesproken, die de mensen goddelijk maakt, waardoor zij leden van zijn lichaam worden (1 Kor. 6.15; 12:27), zodat hij die naar de hemel opstijgt één is met Hem die naar de aarde afdaalde. Door het doopsel en het leven van genade zijn wij één geworden met Hem (Joh. 15, 5), zodat het hetzelfde Woord van God is dat met ons opstijgt naar de hemel waaruit Hij is neergedaald; en zo houdt Hij, die altijd in de hemel blijft, niet op er elke dag naar op te stijgen. Hij is de Weg (Joh 8,19; 14,6), de Deur (Joh 10,7).

q) Oordeelt Jezus (Joh 5:30), of niet (Joh 8:15; 12:47)? Jezus kwam om ons te redden, niet om ons te oordelen (Joh 12:47). Maar als we Zijn barmhartigheid niet willen, dan zullen we Zijn rechtvaardigheid proeven (Joh 12:48). "Wie in Hem gelooft wordt niet geoordeeld; wie niet gelooft is al geoordeeld, want hij heeft niet geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God (Joh 3:18).

r) Jezus kon Zijn bloed niet te drinken geven, omdat de Wet het drinken van bloed verbiedt (Deut. 12:23). Nu was het verbod op het nuttigen en dus vergieten van bloed bedoeld om het heilige, onbeschikbare karakter van het leven van anderen te leren, maar de Wet heeft nooit verboden zijn leven voor anderen te geven, noch om uit vrije wil aangeboden bloed te ontvangen (zoals bijvoorbeeld Jehova's Getuigen zich voorstellen). De Wet beschreef dus de menselijke verhoudingen en bereidde ons voor op het begrijpen van de gave van Jezus, die verder gaat dan de orde van de rechtvaardigheid om ons in te voeren in die van de barmhartigheid, "die alle kennis te boven gaat (Ef. 3,19)". Als er geen grotere liefde is dan zijn leven af te leggen voor zijn vrienden (Joh 15,13), wie kan er dan aan twijfelen dat hij door God in Jezus wordt bemind en, ongeacht zijn zonden, door Hem wordt gered?

s) Wie droeg het kruis, Jezus (Joh 19:17), of Simon van Cyrene (Lc 23:26)? Beide! Toen Jezus het niet meer kon dragen, hielp Simon van Cyrene, die gevorderd was, Hem, zelfs zover dat hij het alleen droeg.

t) Hoe laat werd Jezus gekruisigd? "Omstreeks het zesde uur (Joh 19,14)" of op het derde uur (Mc 15,25)? Dat hangt af van de manier van tellen: de Hebreeën telden de twaalf uren van de dag vanaf zonsopgang en de twaalf uren van de nacht vanaf zonsondergang, terwijl de Romeinen ze telden vanaf middernacht en het middaguur. De Synoptische Evangeliën (Mt, Mk & Lk) gebruiken de Joodse methode van tellen, en het Evangelie van Johannes de Romeinse methode.

u) Het feit dat de teksten van de verschillende Evangeliën niet precies dezelfde titel geven aan de reden van het doodvonnis aan het kruis van Jezus, menen de critici van het Evangelie daaruit een bewijs van valsheid te kunnen trekken. Het feit dat de uitdrukkingen "Dit is Jezus, de Koning der Joden" en "Jezus van Nazareth, Koning der Joden" verschillend zijn, betekent niet dat ze tegengesteld zijn. Om dat te zijn zou de ene moeten zeggen: Jezus is niet de koning der Joden, of de andere: Dit is niet Jezus van Nazareth. Maar dat is niet het geval. Wat relevant is, is dat de getuigenissen van de evangelisten elkaar niet tegenspreken, omdat geen enkele getuige volledig is. De overpriesters zelf melden niet de precieze tekst die ze op het bord lezen en die ze Pilatus vragen te verwijderen (Joh 19,21/19,18).

v) Matteüs schrijft dat de twee bandieten die aan weerszijden van Jezus werden gekruisigd, Hem beledigden (27:44), terwijl Lucas dit van slechts één van hen vertelt (24:39). Deze twee lessen harmoniëren door te bedenken dat als de twee bandieten begonnen met lasteren, een scène die Matteüs verhaalt, een van hen uiteindelijk geraakt kan zijn door de houding van Christus, zodanig dat hij zich bekeert en ophoudt Hem te beledigen, een scène die Lucas verhaalt. Elke getuige vertelt hetzelfde verhaal, maar op een ander tijdstip. Hetzelfde geldt voor andere verschillen in aantallen: had Salomo duizend tweehonderd paarden (2K 1,14) of twaalfduizend (2K 9,25)? Het is gemakkelijk te begrijpen dat, aangezien de rekeningen op verschillende tijdstippen zijn gemaakt, de kudde in de tussentijd was gegroeid. Of geloofde iemand werkelijk dat de Filistijnen zo talrijk waren als de zandkorrels op de kust (1 Sam 13:5)?
w) Ging Jezus naar de hemel op Goede Vrijdag (Lc 23,43), of later (Joh 20,17; Hand 1,3)? Aangezien "ieder mens in zijn onsterfelijke ziel zijn eeuwige beloning ontvangt zodra hij sterft (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1022)", ging Jezus het Paradijs binnen zodra Hij stierf, waar Hij "alle macht in de hemel en op aarde ontving (Mt 28,18)", zonder op te houden God te zijn, voor wie geen tijd bestaat...

x) Openbaarde Jezus zich na zijn opstanding aan elf (Mc 16:14) of twaalf (1 Kor 15:5) van zijn apostelen? Aangezien Judas dood was (Mt 27,5), openbaarde Jezus zich aan de Twaalf, die toen nog maar elf waren. "De Twaalf" is inderdaad een verzamelnaam voor de groep apostelen (Lc 8:1; Joh 6:67,70; Handelingen 6:2; 1Kor 15:5).

y) In hoofdstuk 9 van het boek Handelingen schrijft Lucas dat toen Saulus zich op de weg naar Damascus bekeerde, zijn metgezellen het geluid van de stem hoorden die tot hem sprak (Handelingen 9:7), terwijl Paulus in hoofdstuk 22 zegt dat zijn metgezellen "de stem niet hoorden" die tot hem sprak (Handelingen 22:9). Hoorden ze nu wel of niet? De schijnbare tegenstelling wordt opgelost door het feit dat horen (ἀκούω) in het Grieks en in het Frans ook begrijpen betekent. In beide verslagen hoorden de metgezellen dus het geluid van de stem, maar begrepen ze niet wat er werd gezegd. Zeggen dat de metgezellen "alleen het geluid van de stem hoorden" of dat ze "niet begrepen wat de stem zei" is hetzelfde.

z) Zondigt een christen (1 Joh 1:8) of niet (1 Joh 3:9)? Naast het feit dat er zonde en zondigen is (1 Joh 5,17), neemt God de gave van vrijheid niet weg omdat Hij de gave van het eeuwige leven geeft (Joh 3,16), dus christenen kunnen zondigen. Maar een christen die niet meer wil zondigen, zal niet meer zondigen, omdat God hem de genade daartoe geeft (Rom. 6:2, 6, 11; 1 Joh. 5:18).
aa) Kan iemand de last van een ander dragen, ja (Gal. 6:2), of nee (Gal. 6:5)? In beide gevallen is het niet dezelfde last. In het eerste geval gaat het om de smarten van het leven die we elkaar moeten helpen dragen, in het tweede om de individuele verantwoordelijkheid.

De Kerk is niet bang om vier evangeliën te hebben in plaats van één. Zij had, zoals de derde kalief deed met de Koran, al haar verhalen kunnen samenvoegen tot één om schijnbare tegenstrijdigheden te vermijden. Zij heeft dat niet gedaan ... Een bewijs dat zij er niet naar streeft een verhaal te fabriceren, maar een verslag van een gebeurtenis te geven. De getuigenissen zijn nooit identiek. Hetzelfde feit wordt door verschillende getuigen op verschillende manieren gerapporteerd. De ene merkt op dat hij een snor had en de andere dat hij roze sokken had. Is het omdat de ene niet zegt dat hij roze sokken had, dat hij niet de man met de snor is? De Kerk waarschuwt ons ook voor onwetenden die "dol zijn op vragen en geschillen over woorden, waaruit nijd, ruzies, beledigingen, kwade vermoedens en eindeloze discussies voortkomen van mensen wier verstand is verdraaid en die van de waarheid verstoken zijn" (1 Tim. 6:3-5, 20; vgl. 2 Tim. 2:14, 16, 23; 3:5, 8; Tit. 3:9).... Doen de onvermijdelijke formele verschillen in de getuigenissen iets anders dan hun gemeenschappelijke kenmerken benadrukken?

- 36 Terwijl moslims geloven dat de Koran uit de hemel is neergedaald, waar hij eeuwig onveranderlijk blijft (3:7; 43:2-4; 56:78; 85:21-22), is de Bijbel het resultaat van de nauwe samenwerking van twee auteurs, God en de mens, die elk naar eigen aard en bedoeling handelden. Hij is niet gedicteerd, maar geïnspireerd (2 Tim 3:16; zie L 65, 66). Omdat het medium noodzakelijkerwijs aan beide termen deelneemt, is de Bijbel (inclusief het Oude Testament) niet alleen goddelijk (in dat geval zou het onbegrijpelijk zijn), noch alleen menselijk (in dat geval zou het niet het Woord van God zijn), maar goddelijk EN menselijk, om ons het Woord van God mee te delen in een taal die wij kunnen begrijpen. Om van het menselijke woord naar het goddelijke woord te gaan, is een geloofssprong nodig onder leiding van de Geest. Maar wanneer de moslim zijn toevlucht neemt tot het begrippenkader van het lezen van de Bijbel en dit toepast op de problemen van de interpretatie van de Koran, bijvoorbeeld door te beweren dat men de context van de verkondiging ervan moet kennen om de betekenis ervan te ontdekken, ontkent hij het unieke goddelijke karakter ervan, want als de betekenis van een vers in de Koran afhangt van de context van de verkondiging ervan, kan het niet ondubbelzinnig zijn (39.28), d.w.z. op dezelfde manier geldend voor alle mensen van alle tijden. Wat kan alleen het gevolg zijn van de verwarring van tijd en eeuwigheid?

- 37 Als de Koran een bewerking is van eerdere openbaringen, hoe kan het dan dat het gebod om de naaste lief te hebben, de basis van de universele moraal, er niet in staat, net zomin als de Tien Geboden (Ex 34:28), de Zaligsprekingen (Mt 5) of de doopplicht (Joh 3:3), die al in het Oude Verbond waren aangekondigd (Num 19:1-22)? Omdat wij God niet zijn en daarom het eeuwige leven niet hebben, is er geen moment waarop wij het ontvangen, en zullen wij het nooit hebben. Dat moment is de doop. De menigten kwamen om zich door Johannes de Doper te laten dopen om zich te laten wassen van hun zonden en zich zo voor te bereiden op het heil dat de Messias zou brengen (Joh 1,29-31,35; vgl. Mt 3,1-17; Hand 1,22). Jezus zelf vroeg om gedoopt te worden om de absolute noodzaak ervan aan te tonen (Lc 12,50), en vervolgens doopte Hij Zichzelf (Joh 3,22; 4,1), een doop die niet alleen de oorspronkelijke (zie E 9,10) en persoonlijke zonden afwast, maar de Geest van God geeft om in gemeenschap met Hem te leven. Dankzij de archeologie kunnen we ook nu nog doopkapellen van de eerste christelijke generatie zien. De geschiedenis, de christelijke literatuur en ook de niet-christelijke literatuur getuigen ervan dat de Kerk sinds haar ontstaan altijd en overal de doop heeft toegepast (Handelingen 10:48; 16:22; Romeinen 6:4; Kolossenzen 2:12; 1 Petrus 3:21). Moslims dopen echter niet. Als christenen niet langer trouw zijn aan de openbaring die Jezus heeft gegeven bij het toedienen van de doop, kunnen moslims dan zeggen wanneer de doop op frauduleuze wijze in de praktijk van de Kerk is gebracht? En als zij dat niet kunnen, omdat al het bewijs aantoont dat christenen altijd hebben gedoopt, hebben de moslims dan niet het bewijs dat zij degenen zijn die niet trouw zijn aan de Openbaring die Jezus heeft gegeven?

- 38 Soms stellen moslims het Evangelie volgens Barnabas voor als het oorspronkelijke Evangelie. Het is in feite een islamitisch geschrift dat in de 16e eeuw in Spanje is samengesteld om de Moriscos in de islam te bevestigen. Het gebruikt klassieke moslim apologetische argumenten, zoals Paulus die het ware Evangelie verraadt, of Jezus die naar de hemel wordt gebracht terwijl Judas in zijn plaats aan het kruis sterft. Jezus is slechts een profeet die naar de Joden is gezonden om de komst van Mohammed aan te kondigen, die naar de hele wereld is gezonden (moslims vragen natuurlijk niet waarom deze Jezus naar de Israëlieten en niet naar de Arabieren is gezonden om de komst van Mohammed aan te kondigen, noch waarom de christenen in de zevende eeuw al de hele toen bekende wereld hadden geëvangeliseerd...). Jezus berispt de Joden en de Romeinen slechts om hun polytheïsme, en probeert hen terug te brengen tot de naleving van de Wet. Natuurlijk ontkent hij de Zoon van God te zijn. De schrijver van dit geschrift was zo ongeschoold dat hij niet wist dat Christus de Grieks-Latijnse vertaling was van de Hebreeuws-Aramese Messias, dus stelde hij zich twee verschillende personages voor: Mohammed, de Messias, en Jezus, de Christus (hfdst. 1). Dit document bevat vele andere fouten: het plaatst Nazareth bij de zee (hfdst. 20-21); het stelt dat Maria zonder pijn heeft gebaard (hfdst. 3), terwijl de Koran het tegenovergestelde zegt (19.22-23); het beveelt monogamie (hfdst. 115), terwijl de Koran polygamie legitimeert (4.3); het noemt negen hemelen (hfdst. 178), terwijl de Koran er slechts zeven noemt (2.29); laat Jezus tweemaal zeggen dat hij niet de Messias is (hfdst. 96-97), terwijl de Koran het tegenovergestelde zegt (3.45; 4.171,172; 5.72,75; 9.31) ... Kortom, wat is authentiek, de Koran of het Evangelie van Barnabas ... of geen van beide?

- 39 Hoe kan de islam zich beter ontdoen van de christelijke geschriften die haar veroordelen (Gal. 1:6-9; Openb. 22:18-19) dan door ze te vervalsen (2:59, 75, 79; 3:78; 4:46; 5:15, 41) en ze in dienst te stellen (7:157; 61:6)?

- 40 Men kan u vragen de waarheid van de Bijbel te bewijzen door de uitdaging aan te gaan gif te drinken of slangen te grijpen, omdat Jezus zei dat christenen dat zouden doen (Mc 16:16). Verwijs naar Matt. 4:7, of antwoord dat u dit al doet door te luisteren naar de leugens en laster van de ander die uw geloof niet om zeep helpen. Als u het antwoord niet kunt vinden, vraag dan in het algemeen om een pauze voordat u uw antwoord geeft, terwijl de Heilige Geest u het antwoord geeft. Is het niet zo dat "alleen de ongelovigen de verzen van Allah (29,47) loochenen"?

- 41 De laster dat de Kerk de waarheid heeft vervalst is altijd gebruikt door antichristelijke bewegingen, die beweren het christendom beter te kennen dan de christenen zelf ... Zo schreef Paulus al lang voordat de islam verscheen: "Wij gedragen ons niet sluw en vervalsen het Woord van God niet, maar door de waarheid openhartig te openbaren prijzen wij ons aan het geweten van ieder mens voor God. Als ons evangelie verhuld is, is het verhuld voor hen die verloren gaan, voor de ongelovigen, wier verstand verblind is door de god van deze wereld, zodat zij het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is, niet zien schijnen (2 Kor. 4:2-4). Heeft Jezus niet beloofd dat de machten van de hel nooit de overhand zouden krijgen over zijn Kerk (Matt. 16:19)? Zijn christenen er niet altijd op uit geweest het depot van de Openbaring intact te houden (1 Tim. 6:20; 2 Tim. 1:14; Openb. 22:18-19), zelfs ten koste van hun leven?

 

1.      De Massoretische tekst is de Hebreeuwse Bijbeltekst die door Joodse geleerden in de late 1e eeuw na Christus is opgesteld [].

2.      In dit verband moet ook worden verwezen naar de vergelijking van deze Koranpassages: 20.9-24/24.7-14/28.29-33; 20.38-40/28.7,11-13; 2.58-59/7.161-162... []

2 opmerkingen:

  1. Tja, verschillen vinden daar zijn de geleerden goed in ...ikzelf vind overeenkomsten tussen religies boeiender

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Waarom zijn de overeenkomsten boeiender?

    BeantwoordenVerwijderen