17 augustus 2020 | 2 - Over Openbaring, Leer, De Bijbel | 17
Nb.
De getallen tussen haakjes (………) geven een citaat uit de Koran aan, waarbij het
eerste getal, gevolgd door een punt, het Soera-nummer aangeeft, en het volgende
het vers (bijv. 62,14). Wanneer het eerste getal wordt voorafgegaan door een
lexicale afkorting, is het citaat afkomstig uit de Bijbel (bijv. Joh. 3,12), en
wanneer het voorafgegaan wordt door een enkele hoofdletter, duidt het op een
artikel uit een van de zesentwintig hoofdstukken van deze serie “Antwoorden aan
moslims” (bijv. L 11).
- 1 Om de
tegenstrijdigheden die zij in de Koran inbrengen te verwerpen en te
rechtvaardigen dat zij hun toevlucht nemen tot een ander boek dan de Bijbel,
beweren de moslims dat de joden en de christenen hun geschriften hebben
vervalst. Maar moeten zij, om geloofwaardig te zijn, niet het origineel presenteren,
om door vergelijking het verschil aan te tonen dat zij aan de kaak stellen?
- 2 En omdat joden
en christenen de Bijbel vervalsten, moest Allah Mohammed sturen om dezelfde
Openbaring terug te brengen die vandaag de dag de Koran zou zijn (2.41,101,213;
3.50; 4.47; 5.48; 6.92; 10.37,94). Maar als de Bijbel dezelfde was als de
Koran, zou hij dan bijvoorbeeld de bestraffing van Abu Lahab hebben gemeld die
door Mohammed was bevolen (111.1-5)?
- 3 De Bijbel
eindigt met de vloek van de hel voor iedereen die een woord toevoegt of
aftrekt. Dus welke christen zou die hebben willen vervalsen? Bovendien zegt de
Koran niet dat de Bijbel is vervalst, maar dat sommigen (Talmoedische Joden) de betekenis ervan hebben
verdraaid (2.75,79; 3.78; 4.46; 5.15,41). Bovendien, als "niemand de
woorden van Allah kan veranderen (6:34,115; 18:27)", hoe zou de
Bijbel dan vervalst kunnen zijn? En waarom dan de
Koran?
- 4 Hoe kan men
zeggen dat de Bijbel vervalst is, terwijl Allah het tegendeel beweert (5.43;
10.94)?
- 5 In
tegenstelling tot wat moslims geloven, zegt de Koran nooit dat christenen de
Bijbel vervalsten, maar dat sommigen - en slechts enkelen - probeerden de betekenis
ervan te verdraaien (2.75,78,79,146; 3.78; 4.46; 5.13-15,41), waarbij de joden
zo ver gingen om andere woorden te vervangen (7.162), zoals de Talmoed. De
reden voor de afkomst van de Koran om de Bijbel te vervangen heeft geen basis
in de Koran. Aangezien de integriteit van de Bijbel (Ps 88/89,35; Jes 40,8; Si
47,22; Lc 21,33; 1 Pet 1,23; Openb 14,6) door de Koran niet in twijfel wordt
getrokken, zouden moslims er niet goed aan doen de Bijbel te lezen, in de
gemeenschap van de Kerk, die als enige het gezag heeft om haar te interpreteren
(Lc 10,16; Hand 8,31; 1 Pet 1,10-12; 2 Pet 1,20-21)?
- 6 Hoe kunnen
moslims de christenen verwijten dat zij hun geschriften vervalsen, terwijl
Mohammed een groot deel van de Koran heeft afgeschaft (5.15)?
- 7 Als het Nieuwe
en Oude Testament vervalst waren, hoe kon Mohammed dan zeggen: "Breng een
boek van Allah dat een betere leidraad is dan deze twee, en ik zal het
volgen" (28,49)?
- 8 Moslims willen
geloven dat de Koran de reeds tot Abraham, Mozes, David of Jezus gerichte
boodschap is (2.41, 101, 213; 3.50, 81; 4.47; 6.92; 10.37; zie N 13), die
dezelfde rol zou spelen als het Evangelie ten opzichte van de Torah, en de
Torah ten opzichte van eerdere openbaringen, en zo verder tot Adam (42.13). De
reden voor deze opeenvolging zou zijn dat de enige Wet of Openbaring -
tegenwoordig de Koran, die onvervalsbaar zou zijn (15.9) - voortdurend vervalst
zou zijn (3.78; 4.46-47; 5.15,41). De Joden hebben nooit gedacht dat hun
geschriften andere vervangen, noch dachten de Christenen dat die van hen die
van de Joden vervingen. Aangezien de Bijbel van de Joden (het Oude Testament)
volledig is overgenomen in de christelijke Bijbel, hoe zouden de christenen dan
kunnen geloven dat deze vervalst is? Wie vervalst de Openbaring?
- 9 Als de Torah
vervalst was, zou Mohammed er dan eerder naar hebben verwezen (Bukhari,
8,82,825)? Zou Jezus Zijn discipelen hebben aangeraden het te lezen (Lc 10,26;
Mc 12,24)? Baseerde Hij Zijn onderwijs op vervalste Schriften (Mt 4:4-10;
5:21,27, 31,33,35,38,43; 9:13; 10:35)? Zou Hij gebeden hebben (Mt 26,30) en
geleerd hebben te bidden met dezelfde Bijbelteksten die Zijn geloofsgenoten
gebruikten - en die christenen nog steeds gebruiken (Lc 20,42; 24,44)?
- 10 Als moslims
het christendom verwerpen, is dat dan omdat "het waarheden bevat die in
strijd zijn met hun wensen en trots", zodat zij het gedrag van de Joden
tegenover de Profeten imiteren (2.87)?
- 11 Weten de
moslims die beweren dat de Bijbel vervalst is, dat Allah hen naar de hel zal
sturen omdat ze dit durven te zeggen (40,70-72)?
- 12 De Koran
beweert het Evangelie te bevestigen (2:41, 101, 213; 3:50; 4:47; 6:92; 10:37).
Niet alleen neemt de Koran niets specifieks uit het Evangelie over, zodat hij
het niet kan bevestigen, maar wat volmaakt is, hoeft niet bevestigd te worden
(Joh 5:34). Waarom zou het Evangelie, als vervulling van de goddelijke
openbaring (Mt 5,17; Joh 5,34; Openb 22,18-19), bevestiging nodig hebben?
- 13 Als de Koran
het Evangelie bevestigt (2.41, 101, 213; 3.50; 4.47; 6.92; 10.37), betekent dit
dat de Koran op zichzelf niet relevant is, maar alleen in relatie tot het
Evangelie. Moeten moslims niet beginnen met het lezen van het Evangelie? Waarom
verbieden hun imams hen dat?
- 14 In de
Schrift klinkt het Woord van God door, dat niet verandert: "Hemel en aarde
zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen niet voorbijgaan (Lc. 21,
33)"; "Het woord van God houdt eeuwig stand" (Jes. 40, 8; Ps.
88/89, 35; Vgl. 59.21)"; "Zo is ook Mijn woord dat uit Mijn mond
uitgaat: het keert niet ledig tot Mij terug, maar het voert alles uit wat Ik
gewild heb en volbrengt waarvoor Ik het gezonden heb (Jes. 55:11; Vgl. Ps.
118:89-90, 152; Jes. 47:22; Jes. 40:8; Ba. 4:1; Mt. 16:18-19; 28:20; Lc. 21:33;
Joh. 10:35; 2 Kor. 4:2; 1 Petr. 1:23-25; Openb. 14:6). Heeft God ooit
tevergeefs gesproken dat de islam kan zeggen dat zijn woord verloren is gegaan?
- 15 Als hij die de
Torah en het Evangelie vervalst een demon volgt (22.3), omdat Allah het wil
(81.29), kan Allah, als bondgenoot van de demon, dan een ander doel hebben dan
het zijne (22.4)?
- 16 Allah vraagt
de joden en christenen te geloven in de Koran die hun geschriften zou
bevestigen (2.41,89,91,97,101; 3.3; 10.37), maar wat heeft het voor zin om
vervalste geschriften te bevestigen?
- 17 Als de boeken
van Allah (3.3; 16.44) vervalst zijn, waarom zou de Koran dan niet ook vervalst
zijn?
- 18 Als de boeken
van Allah (3.3; 16.44) vervalst zijn, dan heeft Allah zijn woord niet gehouden.
Waarom zou je hem dan vertrouwen met de Koran?
- 19 Zoals de
Joodse schriftgeleerden bepaalde passages in de Massoretische tekst vervalsten
die te duidelijk de Messias Jezus van Nazareth aankondigden, zo herschreven de
Joods-Nazarene ketters (zie Z 12) de Openbaring, bijv.1 herschreven de Joods-Nazarene
ketters (zie Z 12) de Openbaring, bijv: "Met reden geloof ik dat Adam geen
zonde heeft begaan, hij die door de handen van God is verwekt, dat Noach niet
dronken is geworden, hij die de meest rechtvaardige man van de hele wereld is
bevonden, dat Mozes geen moordenaar was en dat hij niet heeft leren oordelen
van een priester van afgoden, hij die de profeet van Gods wet was voor de hele
wereld... (Pseudo-Clementijnse Homiliën, 2e c.) ". Verklaren dergelijke
feiten (2.59,75,79) niet de claim van de Koran om de Bijbel te corrigeren?
- 20 Allah vraagt
Mohammed - en in hem elke moslim - om de waarheid te zoeken bij de christenen:
"Als jullie twijfelen over wat wij jullie hebben neergezonden, vraag dan
degenen die het Boek vóór jullie hebben gelezen (10.94)". Maar om de
relevantie van dit vers te verwerpen, stelt de apologetiek van de moslims
moslimgeleerden in de plaats van de christenen. Maar waren er moslimgeleerden
in de tijd van Mohammed?
- 21 "O mensen
van het boek! Jullie staan nergens op totdat jullie je houden aan de Torah, het
Evangelie en wat jullie van jullie Heer is neergezonden. (5.68; Vgl. 3.93;
20.133)" Zou dit vers zin hebben gehad als de Thora en het Evangelie in
Mohammeds tijd vervalst waren? Als de Torah en het Evangelie in Mohammeds tijd
niet vervalst waren, waarom zouden ze dan vandaag de dag wel vervalst zijn?
- 22 "Vraag
het de mensen van de Schrift, als jullie het niet weten! (21.7) " Hoe
kunnen moslims onwetend zijn over de Schrift, aangezien in tegenstelling tot de
christelijke Bijbel die de Joodse Bijbel bevat (omdat christenen geloven dat
het Woord van God niet voorbijgaat), de Koran geen van beide bevat? Maar vragen
moslims christenen om informatie?
- 23 Men moet
verwijzen naar de Thora en het Evangelie om de Koran te beoordelen (10.94).
Volgens de Koran was Noach negenhonderdvijftig jaar oud ten tijde van de
zondvloed (29:14-15), terwijl hij volgens de Bijbel zeshonderd jaar oud was
(Gen. 7:6; 8:13). Bevestigt de Koran de Bijbel of niet?
- 24 "Laat de
mensen van het Evangelie oordelen naar wat Allah erin heeft neergezonden
(5,47)." Vraagt Allah om te oordelen volgens een vervalst Evangelie?
Welnu, het Evangelie oordeelt dat de Islam demonisch is (Mt 24,4,11,24; Mc
16,16; Joh 14,6; Gal 1,8-9; 2 Pet 2,1-3; Openb 22,18-19) ... wat de Koran
bevestigt door te zeggen dat het Evangelie waar is (5,47; 10,94; 21,7) ... Hoe
kunnen moslims dan moslims blijven zonder zichzelf te verdoemen (29,46-47)?
- 25 "De Koran
is voorspeld door de geschriften van de ouden. Is dat geen teken dat in zijn
voordeel spreekt? Laten de leraren van de kinderen Israëls zich hiervan bewust
zijn! (26.195-197; Vgl. 2.41-44)". Hoe kan de verkondiging van de Koran in
de geschriften van de ouden worden erkend, als zij vervalst zijn?
- 26 "Deze
Koran is geenszins buiten Allah om vervalst, maar is een bevestiging van wat er
voordien bestond, en een gedetailleerde uiteenzetting van het Boek waaraan geen
twijfel bestaat, van de Heer van het heelal (10.37). Waarom wordt de Koran ten
tijde van het schrijven ervan als een vervalsing beschouwd, zo niet omdat de
caliphal-macht de Koran presenteerde als de bevestiging van de Bijbel, en dus
in feite als een nieuwe Bijbel? Maar als "er geen twijfel bestaat over de
Bijbel (10.37)", welke noodzaak is er dan om deze te bevestigen?
- 27 Hoe zou een
Koran die van eeuwigheid af is opgesteld (31.27; 43.2-5) kunnen bevestigen wat
er vóór was (10.37)?
- 28 Is het
beschuldigen van joden en christenen dat zij hun Schrift hebben vervalst niet
een boosaardigheid van bedriegers die hun slachtoffers beschuldigen van de
misdaden die zij hen aandoen, en voor de islam de beste manier om de aandacht
af te leiden van zijn eigen vervalsing van de Schrift? Kan men zich voorstellen
dat de discipelen van Jezus Christus accepteerden dat de gebeurtenissen waarvan
zij ten koste van hun leven getuigenis aflegden (1 Joh 1,1; Handelingen 4,20;
5,32) valselijk werden gerapporteerd (vgl. Lc 1,1)?
- 29 Aangezien in
het recht het getuigenis van twee getuigen toelaatbaar is, waarom krijgt de
islam dan niet het getuigenis van het jodendom en de Kerk, die samen de
authenticiteit van de eigenlijke tekst van het Oude Testament erkennen?
- 30 Ayatollah
Khomeini zei dat christenen zich vergissen als zij zeggen dat Jezus heeft
geleerd degene die ons op de rechterwang slaat de linkerwang toe te keren (Lc
6,29), dat Jezus veeleer als een goed moslim heeft geleerd Mozes na te volgen
die Farao slaat (vgl. Ex 7-11). Hoe kon de Ayatollah Khomeini weten wat Jezus
al dan niet leerde? En als Jezus niet vroeg om zijn vijand lief te hebben, wie
inspireerde Johannes Paulus II dan om vergeving te gaan schenken aan de moslim
in de gevangenis die hem meerdere kogels door het lijf had geschoten? Hoe kon
de islamitische wet die Issa zou hebben gebracht de evangelische wet worden,
die er zo mee in strijd is?
- 31 Citeerde Jezus
vervalste geschriften, zoals bijvoorbeeld in Mt 4,4; 11,10; 21,13; 22,41-46;
26,24,31; Mk 7,6; 9,12; Lk 2,23; 10,26; 18,31; 20,17; 21,22; 22,37; Joh 1,45;
2,175,16; 6,31,45; 8,17; 10,34; 12,14-16?
- 32 Hoe konden de
christenen, die de marteldood tegemoet gingen om te getuigen van de openbaring
in de Bijbel, accepteren dat deze werd vervalst? En waarom wachtte Allah zes
eeuwen om zijn bedrog te openbaren (4.157)?
- 33 Als de joodse
en christelijke geschriften vervalst zouden zijn, hoe komt het dan dat ze sinds
hun ontstaan steeds opnieuw, zeer nauwgezet en identiek, en door talloze
auteurs, waaronder moslims, zijn geciteerd?
- 34 Moslims bieden
geen bewijs dat de Bijbel is vervalst... Door wie, waar, wanneer en hoe is de
Bijbel vervalst? De manuscripten van het Nieuwe en Oude Testament die we hebben
zijn zeer talrijk, zeer oud (verschillende papyrusfragmenten zijn gedateerd
tussen 50 en 100), en sommige zijn bijna compleet, afkomstig van zeer verre
plaatsen (Egypte, Palestina, Syrië, Turkije, Griekenland, Italië), wat de
mogelijkheid uitsluit dat ze allemaal vervalst zouden kunnen zijn. We hebben
ongeveer 5.500 complete oude Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament, die
99,5% identiek zijn aan elkaar; 10.000 Latijnse, 9.000 in andere talen, en
36.000 citaten uit het Nieuwe Testament door de kerkvaders (slechts 11 verzen
zijn nooit geciteerd!). Dergelijke cijfers zijn voldoende om te garanderen dat
de documenten die ons zijn overgeleverd trouw zijn aan de originelen. De kleine
varianten (spelling, verschillen in fraseologie) in 0,5% ervan kunnen heel goed
worden verklaard door de afleiding die zelfs de meest aandachtige kopiisten
altijd kunnen hebben. En aangezien deze varianten geen enkel fundamenteel
principe van het geloof ter discussie stellen, zijn ze niet van belang. Er zij
ook op gewezen dat het Nieuwe Testament geen enkele verwijzing bevat naar de
verwoesting van Jeruzalem in 70 na Christus, hetgeen bewijst dat de evangeliën
zeer vroeg zijn geschreven. We kunnen dus redelijkerwijs aannemen dat de Bijbel
die we hebben trouw is aan het origineel en niet vervalst is. Ter vergelijking:
van het bekende werk Commentaren op de Gallische Oorlog (De bello gallico) dat
de Romeinse generaal Julius Caesar rond 50 v.Chr. schreef, beschikken wij thans
over een tiental manuscripten, die slechts dateren uit de 9e en 10e eeuw n.Chr.
en waarvan er slechts twee of drie van goede kwaliteit zijn. Niemand twijfelt
echter aan de authenticiteit van dit boek. Waarom zouden we dat dan a fortiori
wel doen voor de Bijbel? Is het redelijk te denken dat tienduizenden bijbels,
geschreven in verschillende talen, verspreid over de hele wereld onder
verschillende politieke regimes, tegelijkertijd vervalst kunnen worden?
- 35 Moslim
apologetiek meent de Koran van zijn tegenstrijdigheden te kunnen ontdoen door
te wijzen op die in de Bijbel ... Alsof de vermeende leugens van de een die van
de ander zouden kunnen rechtvaardigen! Dit pseudo-argument wordt als volgt
vernietigd:
I.
De Bijbel is niet in de eerste plaats een geschiedenisboek in de moderne zin
van het woord.
Alle
boeken van het Oude en Nieuwe Testament [...] hebben God als auteur en zijn als
zodanig overgeleverd aan de Kerk zelf. God heeft de mensen gekozen om de
heilige boeken te schrijven; Hij heeft hen in dienst genomen en hun het gebruik
van hun vermogens en al hun middelen gelaten, opdat Hijzelf in en door hen, als
ware auteurs, alles wat Hij wenste en dat alleen, op schrift zou kunnen stellen
(Vaticanum II, Constitutie over de goddelijke openbaring);2)". De Heilige
Geest is de ware auteur van de Bijbel, maar de mensen die Hij inspireerde om de
Bijbel te schrijven (2 Tim 3,16), konden dat alleen doen met hun cultuur (Joh
7,22), hun mentaliteit, hun stijl, en binnen de grenzen die elke taal oplegt.
Daarom zijn er verschillende interpretaties van deze geschriften ontstaan, die zozeer
als legitiem zijn erkend dat ze zelf in de heilige tekst zijn opgenomen (bijv.
1 Kgs 5,5/Is 66,1-2). Dat bijvoorbeeld de God van het Oude Testament dezelfde
is als de God van het Nieuwe Testament, is alleen mogelijk door te vergeten dat
wij niet in de volmaaktheid van de goddelijke Tijd leven, dat wij God niet
zijn, noch zijn gelijken, en dat vooruitgang daarom altijd mogelijk en welkom
is (zie W 22,24).
III.
Hetzelfde woord van God is gericht tot alle mensen van alle tijden, zodat
allen, hoe verschillend ze ook zijn, God persoonlijk tot hen kunnen horen
spreken ... wat op zich niet alleen wonderbaarlijk is (Handelingen 2,1-11),
maar ook het gebruik van een stijl verklaart die vaak symbolisch is. Daarom zei
Gregorius de Grote dat de Schrift meegroeit met degenen die haar lezen (Moralia
in Job, XX,1), omdat zij steeds nieuwe antwoorden kan geven op de nieuwe vragen
van haar lezers. Wanneer Jezus de profetie van de terugkeer van Elia
aankondigt, vervuld in de persoon van Johannes de Doper, interpreteert Hij het
woord Elia, of wanneer Hij aan zichzelf toeschrijft wat de profeet Jesaja aan
zichzelf toeschrijft (Lc 4,14-21/Is 61,1-2), geeft Hij een andere interpretatie
van dezelfde tekst. Bij de aankondiging van het ongeluk van de rijken (Lc 6,24)
wordt ieder uitgenodigd zijn of haar valse rijkdom te ontdekken... Als
verschillende interpretaties verschillende inzichten en/of
betekenisuitbreidingen geven, kunnen ze echter nooit, op grond van de
goddelijke uniciteit, tegenstrijdig zijn (2 Tim 2,13). Het Woord is zowel oud
als altijd nieuw (1 Joh 2,7-8).
IV.
Als God één is, is zijn Woord één, en het is niet mogelijk de betekenis van de
christelijke heilige teksten te ontdekken zonder aandacht te schenken aan zowel
de inhoud als de eenheid van het geheel van de Schrift, en dus aan de betekenis
die de levende Traditie van de Kerk reeds heeft erkend en waarmee geen enkele
juiste lezing in tegenspraak kan zijn. Alleen zo is het mogelijk te ontsnappen
aan de waan van de eigen subjectiviteit. Het lezen van de Bijbel gebeurt ook
volgens de analogie van het geloof, dat wil zeggen op grond van de interne
samenhang van de geloofswaarheden, en volgens het doel van de openbaring (vgl.
KKK 114). Elk betoog over God kan alleen de analogie van het zijn gebruiken,
waarbij de overeenkomst tussen het van de schepselen ontvangen zijn en het uit
zichzelf bestaande Zijn wordt uitgedrukt. Omdat bijvoorbeeld licht en regen tot
ons komen vanuit de hemel, en daarmee het leven, en de hemel buiten ons bereik
ligt, zouden wij zeggen dat God in de hemel is om aan te geven dat Hij
onbereikbaar is en dat uit Hem het leven en al zijn gaven komen. Het woord
Hemel heeft dan kennelijk niet de gewone betekenis, maar een betekenis analoog
aan de gewone betekenis. Zo worden de woorden waarmee de volmaaktheden van de
mens worden aangeduid, ook gebruikt om die van God aan te duiden, krachtens een
bepaalde verhouding. In de analogie van de toekenning is de betekenis van de
woorden niet geheel dezelfde, noch geheel verschillend. De woorden van het geloof
hebben noch een eenduidige betekenis (het teken en het betekende worden
geïdentificeerd, zoals in de letterlijke of magische lezing van de heilige
tekst), noch een dubbelzinnige betekenis (dat er geen gelijkenis is met God zou
geen mogelijkheid geven om van God te spreken, zoals de Islam wil geloven).
Aangezien er niets gemeenschappelijks is tussen Allah en zijn schepping in die
mate dat het toegeven van de menswording de ergste godslastering is (4.48), hoe
durft de Islam dan over Allah te spreken?
V.
Wat kan voorkomen dat God de tegenstrijdigheden van de letterlijke betekenis
van een tekst overneemt en er tekenen van een geestelijke betekenis van maakt,
geopenbaard aan hen die in gemeenschap met Hem leven (1 Kor. 2:13-16)? Er zijn
twee betekenissen in de Schrift: de letterlijke betekenis en de geestelijke
betekenis. Beide betekenissen zijn waar, maar uiteindelijk telt alleen de
geestelijke betekenis die degenen die door de Geest geleid worden uit de
letterlijke betekenis kunnen halen (Ef. 4:18; Kol. 1:21; 2:1,20-21; 2:12;
3:16). Het punt van de letterlijke betekenis is om in de voor iedereen
duidelijke materiële werkelijkheid aan te tonen dat de figuurlijke
werkelijkheid van de geestelijke betekenis waar is, aangezien de letterlijke
betekenis die deze draagt ook waar is. Zo moet het zeer reële geschenk van het
beloofde land aan Israël, het land Kanaän (Gen. 12:1-5), door hen die iets
anders verlangen dan de goederen van deze voorbijgaande wereld, worden
uitgelegd als een bewijs van Gods vermogen om het niet minder reële Koninkrijk
der hemelen te schenken.
Vaak
zijn een beetje gezond verstand en een minimum aan kennis voldoende om de
onduidelijkheid van de schijnbare tegenstrijdigheden, die bekend zijn en altijd
herhaald worden, weg te nemen (Vgl. Rahmatullah al-Hindi,
Manifestation de la vérité, Éd. Iqra, Parijs, 1996).2 Hier volgen enkele voorbeelden:
a)
In
het boek Genesis drukt het feit dat de zon, de maan en de sterren geschapen
zijn (Gen. 1, 16) na de aarde (Gen. 1, 14) de openbaring uit dat alles
geschapen is met het oog op de mens... die op aarde leeft! Het is inderdaad in
functie van de mensheid, en meer bepaald van de mensheid van de door God
geschapen mens, dat het universum zijn betekenis krijgt: De werkelijkheid is
het Lichaam van Christus (Kol. 2:17); alles is door Hem en voor Hem geschapen
(Kol. 1:16; vgl. Kol. 1:15-20; Ef. 1:10; 4:9-10).
b)
De
Bijbel zou zeggen dat de aarde plat is vanwege uitdrukkingen als: van de einden
der aarde (Deut. 33:17; Lc. 11:31) of: gezicht der aarde (Gen. 6:1; Hand.
17:26). Echter, lang voordat de wetenschap het kon bewijzen, meer dan
tweeduizend vijfhonderd jaar geleden, sprak de profeet Jesaja over de cirkel
van de aarde (Jes. 40:22), en koning Salomo definieerde de aarde als een bol
(Pr. 8:27; de Hebreeuwse term vertaalt als cirkel, bol) ... De Bijbel zegt dus
niet dat de aarde plat is. De Koran daarentegen stelt dit herhaaldelijk (2.22;
13.3; 15.19; 27.61; 50.7; 51.48; 71.19; 78.6; 79.30; 84.3; 88.20; 91.6) ...
c)
Omdat
de God van de Bijbel na de zes scheppingsdagen rustte, meent de auteur van de
Koran de spot met Hem te kunnen drijven door de superioriteit van Allah, die
werkt maar niet moe wordt, te bevestigen (50.38). Maar waarom moet Allah werken
en nooit rusten? Is hij veroordeeld tot zware arbeid? De Hebreeuws-christelijke
God, die altijd aan het werk is (Joh 5,17), rustte om de mens het recht op rust
te geven. Dankzij de God van de Bijbel is de mens één dag per week bevrijd van
de slavernij van aardse verplichtingen, om God te aanbidden, om te zorgen voor
zijn eeuwig leven, om te zorgen voor zijn gezin. En wie kan hiermee spotten
behalve Allah? En als Allah geen rust nodig heeft, waarom heeft Hij dan slaven
nodig (39,16)?
d)
Lev
11:20 stelt dat insecten vier poten hebben, terwijl ze er volgens de
wetenschappelijke classificatie zes hebben. Dit vers was ook voor Voltaire een
bewijs van de valsheid van de Bijbel. De definitie van het woord insect
drieduizend jaar geleden komt misschien niet overeen met die van de zoölogen
van vandaag... En dus kan insect vertaald worden als insect, en de vleermuis is
inderdaad een insect dat met vier poten vliegt.
e)
Pleegde
Saul zelfmoord (1 Sam 31:4-6), of werd hij op eigen verzoek gedood door de hand
van een jongeman die er vervolgens over opschepte tegenover David (2 Sam
1:1-10)? De twee versies komen overeen door ofwel de jongeman te beschouwen als
het instrument van de zelfmoord die Saul aan zijn vijanden onttrok, ofwel als
een intrigant die Davids dankbaarheid wilde verkrijgen voor de dood van zijn
verklaarde vijand.
f)
Wie
doodde Goliath, David (1 Sam 17:1), of Elhanan (2 Sam 21:19)? Wat als deze quid
pro quo zegt dat Elhanan, omdat hij Goliaths even indrukwekkende broer Lahmi
doodde (1 Sam 20:5), dezelfde glorie verdient als David? De Openbaring leert
dus dat het geloof in God iedereen in staat stelt om zelfs de meest
indrukwekkende wreedheid te overwinnen.
g)
Wie
bracht David ertoe de Israëlieten te tellen, God (2 Sam 24:1), of de duivel (1
Ch 21:1)? Zoals gezegd is de Bijbel een verzameling boeken waarin de
geestelijke evolutie van de schrijvers tot uiting komt. Hier vinden we de
primitieve toeschrijving van alle dingen aan God alleen, en het latere
onderscheid tussen eerste en tweede oorzaken. Maar in beide gevallen blijft God
de meester van de geschiedenis en keert alles, ook het kwaad, ten goede voor hen
die Hem liefhebben (Rom. 8,28).
h)
Was
Ahazia tweeëntwintig jaar oud toen hij koning werd (2 Koningen 8:26), of
tweeënveertig (2 Koningen 22:2)? Beide cijfers zijn waar, want Ahazia regeerde
feitelijk op 22-jarige leeftijd in plaats van zijn vader Jehoram, die door
militaire nederlagen en een ernstige ongeneeslijke ziekte alle aanzien had
verloren, zodat Jehoram weliswaar de titulaire koning bleef, maar het zijn zoon
Ahazia was die de werkelijke leiding over het land uitoefende. Toen Jehoram stierf,
werd Ahazia, tweeënveertig jaar oud, koning in titel. Dit verklaart waarom
Jehoram niet de koninklijke begrafenis kreeg (2 Ch 21:19-20), en waarom Ahazia
tweemaal als koning werd getroond, eenmaal voor een feitelijk bewind, en
eenmaal voor een officieel bewind.
i)
Over
Jechonias staat geschreven dat "niemand van zijn geslacht op de troon van
David zal zitten" (Jer 22:30). Welnu, de heilige Mattheüs rekent deze
koning tot de voorouders van Christus. Zou het kunnen dat Jezus niet van David afstamt,
of zou het kunnen dat de Bijbel werkelijk vervalst is? Geen van beide
beweringen is waar, maar Jechonias, die geen afstammeling had die op de troon
van David zat, had toch een afstammeling, van wie, door Maria, de Christus
kwam, Hij wiens koningschap niet is volgens de pracht en praal van deze wereld
(Joh 18,36).
j)
Lucas
vertelt ons dat Jozef de zoon was van Heli (Lc. 3,23), terwijl Matteüs
verklaart dat hij de zoon was van Jakob (Mt. 1,16). De schijnbare tegenstelling
wordt opgeheven als we weten dat de Hebreeuwse wet van het leviraat voorschreef
dat een ongehuwde man moest trouwen met de weduwe van zijn kinderloze broer om
zijn nageslacht te verzekeren (Deut. 25,5; Matt. 22,23-33). Men kan dus
begrijpen dat, aangezien Heli en Jacob broers waren en Heli kinderloos stierf,
Jacob met zijn weduwe trouwde en Jozef verwekte. Lucas geeft de naam van de
wettige vader van Jozef en Mattheüs die van zijn natuurlijke vader.
k)
Kende
Johannes de Doper Jezus vóór zijn doop (Mt 3,14), of pas daarna (Joh 1,32-33)?
Johannes de Doper kende Jezus vanaf de baarmoeder (Lc 1,39-45) en wist dat Hij
moest dopen "in de Heilige Geest en in vuur (Mt 3,11)", maar, zoals
al zijn tijdgenoten, kende hij zijn nederigheid niet (Lc 7,19), die Hem in de
rangorde van de zondaars plaatste bij het vragen om de doop, dus zegt hij dat
hij Hem niet (echt) kende.
l)
Lucas
meldt dat Jezus de zaligsprekingen verkondigde nadat hij van de berg en op een
plateau was afgedaald (6,17), terwijl Matteüs meldt dat hij dat deed nadat hij
de berg had beklommen (5,1). Ook hier is het niet moeilijk de lessen te
harmoniseren door te bedenken dat Jezus de berg opging om te bidden (Mt) en
vervolgens, op weg naar beneden, op een plateau stopte om te prediken (Lk).
m)
Waarom
zegt Onze Heer dat Johannes de Doper Elia is, terwijl Johannes de Doper het
tegenovergestelde zegt (Mt 11,14 / Joh 1,21)? Als Johannes de Doper de opdracht
van Elia niet erkent (Mt 11,14), komt dat door zijn nederigheid, vergelijkbaar
met die van de Maagd Maria die, in tegenstelling tot alle andere jonge meisjes
van Israël die elk uitverkoren wilden worden om de moeder van de Messias te
worden, zich zo onwaardig achtte dat zij zich aan God wijdde ... in
maagdelijkheid (Lc 1,34)! Evenzo kon Johannes de Doper zich niet voorstellen de
nieuwe Elia te zijn.
n)
Sprak
Jezus openlijk tot de wereld (Joh 18:20), of sprak Hij figuurlijk (Mc 4:34)?
Jezus sprak openlijk tot de wereld, maar degenen van slecht geloof hoorden
slechts triviale verhalen (Matt. 13:10-11; Titus 1:15). Jezus geeft zijn parels
niet aan varkens (Mt 7:6).
o)
Heeft
Jezus zijn leerlingen op een missie gestuurd met het verbod om zelfs maar een
stok mee te nemen (Mt 10,10; Lc 9,3), of niet (Mk 6,8)? Thomas van Aquino
antwoordt (in De Gouden Ketting) dat Jezus hen gebood zelfs geen stok of niets
dan een stok mee te nemen, zowel om hen te verbieden zich zorgen te maken over
de kleinste levensbehoeften (zelfs geen stok), als om hen te verzekeren dat de
kracht die Hij hun meedeelde, vertegenwoordigd door de stok (niets dan een
stok), hen in staat zou stellen niets tekort te komen. Geen van de Evangelisten
vermeldt beide ideeën, waardoor sommigen denken dat ze niets met elkaar te
maken hebben.
p)
Hoe
kan Jezus zeggen: "Niemand is opgevaren naar de hemel behalve Degene die daaruit
is neergedaald, de Zoon van God die in de hemel is (Joh. 3:13)", aangezien
Henoch en Elia ook opgevaren zijn naar de hemel (Gen. 5:2; 2 Koningen 2:11)?
Aan de ene kant, als Henoch en Elia in staat waren op te stijgen naar de hemel,
is dat niet omdat zij die bereikten of daar bleven, wat zij niet konden doen
voordat Jezus de deuren opende door zijn opstanding, en aan de andere kant
kondigt Jezus hier het effect aan van de geestelijke opwekking die is ingewijd
in de doop waarover Hij zojuist heeft gesproken, die de mensen goddelijk maakt,
waardoor zij leden van zijn lichaam worden (1 Kor. 6.15; 12:27), zodat hij die
naar de hemel opstijgt één is met Hem die naar de aarde afdaalde. Door het
doopsel en het leven van genade zijn wij één geworden met Hem (Joh. 15, 5),
zodat het hetzelfde Woord van God is dat met ons opstijgt naar de hemel waaruit
Hij is neergedaald; en zo houdt Hij, die altijd in de hemel blijft, niet op er
elke dag naar op te stijgen. Hij is de Weg (Joh 8,19; 14,6), de Deur (Joh
10,7).
q)
Oordeelt
Jezus (Joh 5:30), of niet (Joh 8:15; 12:47)? Jezus kwam om ons te redden, niet
om ons te oordelen (Joh 12:47). Maar als we Zijn barmhartigheid niet willen,
dan zullen we Zijn rechtvaardigheid proeven (Joh 12:48). "Wie in Hem
gelooft wordt niet geoordeeld; wie niet gelooft is al geoordeeld, want hij
heeft niet geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God (Joh 3:18).
r)
Jezus
kon Zijn bloed niet te drinken geven, omdat de Wet het drinken van bloed
verbiedt (Deut. 12:23). Nu was het verbod op het nuttigen en dus vergieten van
bloed bedoeld om het heilige, onbeschikbare karakter van het leven van anderen
te leren, maar de Wet heeft nooit verboden zijn leven voor anderen te geven,
noch om uit vrije wil aangeboden bloed te ontvangen (zoals bijvoorbeeld
Jehova's Getuigen zich voorstellen). De Wet beschreef dus de menselijke
verhoudingen en bereidde ons voor op het begrijpen van de gave van Jezus, die
verder gaat dan de orde van de rechtvaardigheid om ons in te voeren in die van
de barmhartigheid, "die alle kennis te boven gaat (Ef. 3,19)". Als er
geen grotere liefde is dan zijn leven af te leggen voor zijn vrienden (Joh
15,13), wie kan er dan aan twijfelen dat hij door God in Jezus wordt bemind en,
ongeacht zijn zonden, door Hem wordt gered?
s)
Wie
droeg het kruis, Jezus (Joh 19:17), of Simon van Cyrene (Lc 23:26)? Beide! Toen
Jezus het niet meer kon dragen, hielp Simon van Cyrene, die gevorderd was, Hem,
zelfs zover dat hij het alleen droeg.
t)
Hoe
laat werd Jezus gekruisigd? "Omstreeks het zesde uur (Joh 19,14)" of
op het derde uur (Mc 15,25)? Dat hangt af van de manier van tellen: de Hebreeën
telden de twaalf uren van de dag vanaf zonsopgang en de twaalf uren van de
nacht vanaf zonsondergang, terwijl de Romeinen ze telden vanaf middernacht en het
middaguur. De Synoptische Evangeliën (Mt, Mk & Lk) gebruiken de Joodse
methode van tellen, en het Evangelie van Johannes de Romeinse methode.
u)
Het
feit dat de teksten van de verschillende Evangeliën niet precies dezelfde titel
geven aan de reden van het doodvonnis aan het kruis van Jezus, menen de critici
van het Evangelie daaruit een bewijs van valsheid te kunnen trekken. Het feit
dat de uitdrukkingen "Dit is Jezus, de Koning der Joden" en
"Jezus van Nazareth, Koning der Joden" verschillend zijn, betekent
niet dat ze tegengesteld zijn. Om dat te zijn zou de ene moeten zeggen: Jezus
is niet de koning der Joden, of de andere: Dit is niet Jezus van Nazareth. Maar
dat is niet het geval. Wat relevant is, is dat de getuigenissen van de
evangelisten elkaar niet tegenspreken, omdat geen enkele getuige volledig is.
De overpriesters zelf melden niet de precieze tekst die ze op het bord lezen en
die ze Pilatus vragen te verwijderen (Joh 19,21/19,18).
v)
Matteüs
schrijft dat de twee bandieten die aan weerszijden van Jezus werden gekruisigd,
Hem beledigden (27:44), terwijl Lucas dit van slechts één van hen vertelt
(24:39). Deze twee lessen harmoniëren door te bedenken dat als de twee
bandieten begonnen met lasteren, een scène die Matteüs verhaalt, een van hen
uiteindelijk geraakt kan zijn door de houding van Christus, zodanig dat hij
zich bekeert en ophoudt Hem te beledigen, een scène die Lucas verhaalt. Elke
getuige vertelt hetzelfde verhaal, maar op een ander tijdstip. Hetzelfde geldt
voor andere verschillen in aantallen: had Salomo duizend tweehonderd paarden
(2K 1,14) of twaalfduizend (2K 9,25)? Het is gemakkelijk te begrijpen dat,
aangezien de rekeningen op verschillende tijdstippen zijn gemaakt, de kudde in
de tussentijd was gegroeid. Of geloofde iemand werkelijk dat de Filistijnen zo
talrijk waren als de zandkorrels op de kust (1 Sam 13:5)?
w)
Ging Jezus naar de hemel op Goede Vrijdag (Lc 23,43), of later (Joh 20,17; Hand
1,3)? Aangezien "ieder mens in zijn onsterfelijke ziel zijn eeuwige
beloning ontvangt zodra hij sterft (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr.
1022)", ging Jezus het Paradijs binnen zodra Hij stierf, waar Hij
"alle macht in de hemel en op aarde ontving (Mt 28,18)", zonder op te
houden God te zijn, voor wie geen tijd bestaat...
x)
Openbaarde
Jezus zich na zijn opstanding aan elf (Mc 16:14) of twaalf (1 Kor 15:5) van
zijn apostelen? Aangezien Judas dood was (Mt 27,5), openbaarde Jezus zich aan
de Twaalf, die toen nog maar elf waren. "De Twaalf" is inderdaad een
verzamelnaam voor de groep apostelen (Lc 8:1; Joh 6:67,70; Handelingen 6:2;
1Kor 15:5).
y)
In
hoofdstuk 9 van het boek Handelingen schrijft Lucas dat toen Saulus zich op de
weg naar Damascus bekeerde, zijn metgezellen het geluid van de stem hoorden die
tot hem sprak (Handelingen 9:7), terwijl Paulus in hoofdstuk 22 zegt dat zijn
metgezellen "de stem niet hoorden" die tot hem sprak (Handelingen
22:9). Hoorden ze nu wel of niet? De schijnbare tegenstelling wordt opgelost
door het feit dat horen (ἀκούω) in het Grieks en in het Frans ook begrijpen
betekent. In beide verslagen hoorden de metgezellen dus het geluid van de stem,
maar begrepen ze niet wat er werd gezegd. Zeggen dat de metgezellen
"alleen het geluid van de stem hoorden" of dat ze "niet begrepen
wat de stem zei" is hetzelfde.
z)
Zondigt
een christen (1 Joh 1:8) of niet (1 Joh 3:9)? Naast het feit dat er zonde en
zondigen is (1 Joh 5,17), neemt God de gave van vrijheid niet weg omdat Hij de
gave van het eeuwige leven geeft (Joh 3,16), dus christenen kunnen zondigen.
Maar een christen die niet meer wil zondigen, zal niet meer zondigen, omdat God
hem de genade daartoe geeft (Rom. 6:2, 6, 11; 1 Joh. 5:18).
aa)
Kan iemand de last van een ander dragen, ja (Gal. 6:2), of nee (Gal. 6:5)? In
beide gevallen is het niet dezelfde last. In het eerste geval gaat het om de
smarten van het leven die we elkaar moeten helpen dragen, in het tweede om de
individuele verantwoordelijkheid.
De
Kerk is niet bang om vier evangeliën te hebben in plaats van één. Zij had,
zoals de derde kalief deed met de Koran, al haar verhalen kunnen samenvoegen
tot één om schijnbare tegenstrijdigheden te vermijden. Zij heeft dat niet
gedaan ... Een bewijs dat zij er niet naar streeft een verhaal te fabriceren,
maar een verslag van een gebeurtenis te geven. De getuigenissen zijn nooit
identiek. Hetzelfde feit wordt door verschillende getuigen op verschillende
manieren gerapporteerd. De ene merkt op dat hij een snor had en de andere dat
hij roze sokken had. Is het omdat de ene niet zegt dat hij roze sokken had, dat
hij niet de man met de snor is? De Kerk waarschuwt ons ook voor onwetenden die
"dol zijn op vragen en geschillen over woorden, waaruit nijd, ruzies,
beledigingen, kwade vermoedens en eindeloze discussies voortkomen van mensen
wier verstand is verdraaid en die van de waarheid verstoken zijn" (1 Tim.
6:3-5, 20; vgl. 2 Tim. 2:14, 16, 23; 3:5, 8; Tit. 3:9).... Doen de
onvermijdelijke formele verschillen in de getuigenissen iets anders dan hun
gemeenschappelijke kenmerken benadrukken?
- 36 Terwijl
moslims geloven dat de Koran uit de hemel is neergedaald, waar hij eeuwig
onveranderlijk blijft (3:7; 43:2-4; 56:78; 85:21-22), is de Bijbel het
resultaat van de nauwe samenwerking van twee auteurs, God en de mens, die elk
naar eigen aard en bedoeling handelden. Hij is niet gedicteerd, maar
geïnspireerd (2 Tim 3:16; zie L 65, 66). Omdat het medium noodzakelijkerwijs
aan beide termen deelneemt, is de Bijbel (inclusief het Oude Testament) niet
alleen goddelijk (in dat geval zou het onbegrijpelijk zijn), noch alleen
menselijk (in dat geval zou het niet het Woord van God zijn), maar goddelijk EN
menselijk, om ons het Woord van God mee te delen in een taal die wij kunnen
begrijpen. Om van het menselijke woord naar het goddelijke woord te gaan, is
een geloofssprong nodig onder leiding van de Geest. Maar wanneer de moslim zijn
toevlucht neemt tot het begrippenkader van het lezen van de Bijbel en dit
toepast op de problemen van de interpretatie van de Koran, bijvoorbeeld door te
beweren dat men de context van de verkondiging ervan moet kennen om de
betekenis ervan te ontdekken, ontkent hij het unieke goddelijke karakter ervan,
want als de betekenis van een vers in de Koran afhangt van de context van de
verkondiging ervan, kan het niet ondubbelzinnig zijn (39.28), d.w.z. op
dezelfde manier geldend voor alle mensen van alle tijden. Wat kan alleen het
gevolg zijn van de verwarring van tijd en eeuwigheid?
- 37 Als de Koran
een bewerking is van eerdere openbaringen, hoe kan het dan dat het gebod om de
naaste lief te hebben, de basis van de universele moraal, er niet in staat, net
zomin als de Tien Geboden (Ex 34:28), de Zaligsprekingen (Mt 5) of de
doopplicht (Joh 3:3), die al in het Oude Verbond waren aangekondigd (Num
19:1-22)? Omdat wij God niet zijn en daarom het eeuwige leven niet hebben, is
er geen moment waarop wij het ontvangen, en zullen wij het nooit hebben. Dat
moment is de doop. De menigten kwamen om zich door Johannes de Doper te laten
dopen om zich te laten wassen van hun zonden en zich zo voor te bereiden op het
heil dat de Messias zou brengen (Joh 1,29-31,35; vgl. Mt 3,1-17; Hand 1,22).
Jezus zelf vroeg om gedoopt te worden om de absolute noodzaak ervan aan te
tonen (Lc 12,50), en vervolgens doopte Hij Zichzelf (Joh 3,22; 4,1), een doop
die niet alleen de oorspronkelijke (zie E 9,10) en persoonlijke zonden afwast,
maar de Geest van God geeft om in gemeenschap met Hem te leven. Dankzij de
archeologie kunnen we ook nu nog doopkapellen van de eerste christelijke
generatie zien. De geschiedenis, de christelijke literatuur en ook de niet-christelijke
literatuur getuigen ervan dat de Kerk sinds haar ontstaan altijd en overal de
doop heeft toegepast (Handelingen 10:48; 16:22; Romeinen 6:4; Kolossenzen 2:12;
1 Petrus 3:21). Moslims dopen echter niet. Als christenen niet langer trouw zijn
aan de openbaring die Jezus heeft gegeven bij het toedienen van de doop, kunnen
moslims dan zeggen wanneer de doop op frauduleuze wijze in de praktijk van de Kerk
is gebracht? En als zij dat niet kunnen, omdat al het bewijs aantoont dat
christenen altijd hebben gedoopt, hebben de moslims dan niet het bewijs dat zij
degenen zijn die niet trouw zijn aan de Openbaring die Jezus heeft gegeven?
- 38 Soms stellen
moslims het Evangelie volgens Barnabas voor als het oorspronkelijke Evangelie.
Het is in feite een islamitisch geschrift dat in de 16e eeuw in Spanje is
samengesteld om de Moriscos in de islam te bevestigen. Het gebruikt klassieke
moslim apologetische argumenten, zoals Paulus die het ware Evangelie verraadt,
of Jezus die naar de hemel wordt gebracht terwijl Judas in zijn plaats aan het
kruis sterft. Jezus is slechts een profeet die naar de Joden is gezonden om de
komst van Mohammed aan te kondigen, die naar de hele wereld is gezonden
(moslims vragen natuurlijk niet waarom deze Jezus naar de Israëlieten en niet
naar de Arabieren is gezonden om de komst van Mohammed aan te kondigen, noch
waarom de christenen in de zevende eeuw al de hele toen bekende wereld hadden
geëvangeliseerd...). Jezus berispt de Joden en de Romeinen slechts om hun
polytheïsme, en probeert hen terug te brengen tot de naleving van de Wet.
Natuurlijk ontkent hij de Zoon van God te zijn. De schrijver van dit geschrift
was zo ongeschoold dat hij niet wist dat Christus de Grieks-Latijnse vertaling
was van de Hebreeuws-Aramese Messias, dus stelde hij zich twee verschillende
personages voor: Mohammed, de Messias, en Jezus, de Christus (hfdst. 1). Dit
document bevat vele andere fouten: het plaatst Nazareth bij de zee (hfdst.
20-21); het stelt dat Maria zonder pijn heeft gebaard (hfdst. 3), terwijl de
Koran het tegenovergestelde zegt (19.22-23); het beveelt monogamie (hfdst.
115), terwijl de Koran polygamie legitimeert (4.3); het noemt negen hemelen
(hfdst. 178), terwijl de Koran er slechts zeven noemt (2.29); laat Jezus
tweemaal zeggen dat hij niet de Messias is (hfdst. 96-97), terwijl de Koran het
tegenovergestelde zegt (3.45; 4.171,172; 5.72,75; 9.31) ... Kortom, wat is
authentiek, de Koran of het Evangelie van Barnabas ... of geen van beide?
- 39 Hoe kan de
islam zich beter ontdoen van de christelijke geschriften die haar veroordelen
(Gal. 1:6-9; Openb. 22:18-19) dan door ze te vervalsen (2:59, 75, 79; 3:78;
4:46; 5:15, 41) en ze in dienst te stellen (7:157; 61:6)?
- 40 Men kan u
vragen de waarheid van de Bijbel te bewijzen door de uitdaging aan te gaan gif
te drinken of slangen te grijpen, omdat Jezus zei dat christenen dat zouden
doen (Mc 16:16). Verwijs naar Matt. 4:7, of antwoord dat u dit al doet door te
luisteren naar de leugens en laster van de ander die uw geloof niet om zeep
helpen. Als u het antwoord niet kunt vinden, vraag dan in het algemeen om een
pauze voordat u uw antwoord geeft, terwijl de Heilige Geest u het antwoord
geeft. Is het niet zo dat "alleen de ongelovigen de verzen van Allah
(29,47) loochenen"?
- 41 De laster dat
de Kerk de waarheid heeft vervalst is altijd gebruikt door antichristelijke
bewegingen, die beweren het christendom beter te kennen dan de christenen zelf
... Zo schreef Paulus al lang voordat de islam verscheen: "Wij gedragen ons niet sluw en
vervalsen het Woord van God niet, maar door de waarheid openhartig te openbaren
prijzen wij ons aan het geweten van ieder mens voor God. Als ons evangelie
verhuld is, is het verhuld voor hen die verloren gaan, voor de ongelovigen,
wier verstand verblind is door de god van deze wereld, zodat zij het evangelie
van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is, niet zien schijnen (2
Kor. 4:2-4). Heeft Jezus niet beloofd dat de machten van de hel nooit de
overhand zouden krijgen over zijn Kerk (Matt. 16:19)? Zijn christenen er niet
altijd op uit geweest het depot van de Openbaring intact te houden (1 Tim.
6:20; 2 Tim. 1:14; Openb. 22:18-19), zelfs ten koste van
hun leven?
1.
De
Massoretische tekst is de Hebreeuwse Bijbeltekst die door Joodse geleerden in
de late 1e eeuw na Christus is opgesteld [].
2. In dit verband moet ook worden verwezen naar de vergelijking van deze Koranpassages: 20.9-24/24.7-14/28.29-33; 20.38-40/28.7,11-13; 2.58-59/7.161-162... []
Tja, verschillen vinden daar zijn de geleerden goed in ...ikzelf vind overeenkomsten tussen religies boeiender
BeantwoordenVerwijderenWaarom zijn de overeenkomsten boeiender?
BeantwoordenVerwijderen